Het verplaatsen van dieren van de ene plaats naar de andere wordt migratie genoemd. Er zijn twee hoofdtypen migratie: 1. Seizoensmigratie Seizoensmigratie is het meest voorkomende type migratie. Dieren migreren om voedsel te vinden of om te ontsnappen aan barre weersomstandigheden. Sommige dieren migreren bijvoorbeeld om koude winters te vermijden. 2. Levenslange migratie Bij levenslange migratie migreren dieren één keer in hun leven. Dit gebeurt meestal wanneer dieren op zoek zijn naar een nieuwe plek om te wonen. Sommige dieren migreren bijvoorbeeld om een nieuw huis te vinden nadat hun oorspronkelijke huis is verwoest.

Migratie is een kostbare onderneming en dieren moeten de kosten en baten van migratie zorgvuldig afwegen voordat ze aan de reis beginnen. Afhankelijk van de afgelegde afstand en de benodigde middelen kan migratie een energetisch veeleisend proces zijn, waarbij dieren het risico lopen gewond te raken of zelfs te overlijden. Dieren zoeken vaak naar een duurzaam gebied met toegang tot veel van de hulpbronnen die ze tijdens hun migratie nodig hebben. Terwijl sommige soorten het vermijden om naar dezelfde plaats terug te keren, bewegen andere zich heen en weer tussen dezelfde regio's. Ondanks de risico's is migratie een essentieel gedrag dat dieren in staat stelt zich aan te passen aan veranderingen in hun omgeving en hun overleving te verzekeren.

Migrerende dieren kunnen in groepen of individueel reizen. Afhankelijk van de soort reizen sommige dieren in zeer grote groepen, terwijl andere alleen of in kleine groepen reizen. De manier waarop dieren migreren kan variëren, afhankelijk van de hulpbronnen die ze nodig hebben en de geografische kenmerken van hun migratieroute. Dieren gebruiken verschillende methoden om te migreren. Sommige dieren, zoals vogels, gebruiken de zon en de sterren om te navigeren. Anderen, zoals zalm, gebruiken het magnetische veld van de aarde. Sommige dieren, zoals kariboes, volgen specifieke paden. Anderen, zoals paling, reizen langs zeestromingen.

De levensduur van het dier kan als algemene leidraad worden gebruikt bij het bepalen waar dieren migreren. In tegenstelling tot dieren met een kortere levensduur, die in de loop van de tijd vaak naar nieuwe gebieden verhuizen, keren dieren met een langere levensduur vaak terug naar hun oorspronkelijke locatie. Dit is te wijten aan verschillende factoren, zoals het feit dat dieren met een langere levensduur doorgaans een beter begrip van hun omgeving en een veiligere voedselvoorziening hebben. Bovendien zijn deze dieren vaak beter bestand tegen ziekten en predatie, waardoor ze langer op hun oorspronkelijke locatie kunnen blijven. Bovendien leven mensen met een kortere levensduur mogelijk niet lang genoeg om zich te herinneren waar ze vandaan komen, terwijl mensen met een langere levensduur mogelijk een beter geheugen hebben en de weg terug kunnen vinden naar hun oorspronkelijke locatie. De specifieke migratiepatronen van individuele dieren kunnen variëren afhankelijk van een aantal factoren, waaronder het seizoen, de beschikbaarheid van voedsel en veranderingen in de omgeving.

Dieren met een levensduur van minder dan een jaar, zoals bepaalde vissen of amfibieën, migreren doorgaans als volwassenen naar nieuwe locaties om geschikte broedplaatsen te vinden. Dieren met een levensduur van één tot tien jaar, zoals veel vogels of reptielen, migreren daarentegen doorgaans terug naar hun geboorteplaats. De afstand die dieren migreren kan ook als leidraad worden gebruikt bij het bepalen waar dieren migreren. Dieren die over lange afstanden migreren, zullen eerder op zoek zijn naar voedsel of nieuw territorium, terwijl dieren die over kortere afstanden migreren eerder zullen verhuizen als reactie op veranderingen in de omgeving, zoals de beschikbaarheid van water of onderdak.

nl_NLNL

Pin het op Pinterest